Voetbal dacht ik. daar ga ik een voorstelling over maken. dat was 1985-1986: 'de woede in de kop van de doelman'
Jan Mulder deed op verzoek van Adri en ik een tekst. Ik de rest. Met 'Pastorius' op gitaar deed ik een hele wedstrijd maar dan solo, tussendoor steeds filmfragmenten van een vreemde gepassioneerde man die in het holst van de nacht in het Olympisch Stadion Amsterdam op het veld en in de catacomben oefeningen deed. We zien hem met een piepende en oude fiets het stadion binnenrijden. Een soort nachtmerrie-achtige wedstrijd: de doelman, een gevecht met zichzelf. Een blinde trainer komt voorbij (Adri), een papegaai die op de doellat aanmoedigingen roept en wijst met zijn blindenstok, een kleine man in pak die een orgel in het doel draait en een boenmevrouw, die de lijnen op het veld uitwist. In de catacomben ziet de doelman zichzelf in de trofee vitrine met een foto van het hele elftal: het blijken allemaal klonen te zijn van zichzelf. Terug op het veld, draait een blij kind steeds maar weer op de middenstip van het veld rondjes en zien we de doelman verdwaasd het doel op rennen. Gevangen en verwrongen in zijn eigen gedachten. Elke voorstelling viel ik zeker 5 kilo af. De fotos van het elftal en doelman zijn van Cobi Golterman; de film van Ruud Monster.Topsport, een verdwazing en een alsmaar herhalende narcistische show. Maar wat een choreografie van lijnen en van ruimte: wekenlang heb ik research gedaan, bezocht menige wedstrijd. Ik genoot ondanks de vele slogans, waves, bierademende supporters, gedrang. Ik liet me platdrukken, me meevoeren met de ongelooflijke energie van een gevuld stadion. Ik liet me platdrukken, me meevoeren met de ongelooflijke energie van een gevuld stadion. Van Studio Sport en van vele krantenknipsels leende ik beelden en monteerde-smeedde deze zorgvuldig met regie en geestesoog van Adri om tot een eigen wedstrijd op de theatervloer. Het waren er zeker 150.
We bouwden een koorddans-installatie onder de (schuinoplopende) vloer en we zien dan op het laatst de doelman capriolen uithalen om in zijn doel (op het koord) de bal aan een touw en katrol gecontroleerd tegen te houden voor de foto met een zelfontspanner. Wow, wat een wedstrijd. De productie viel onder stichting Uppercut, de eerste sinds ik onafhankelijk van Het Veem Theater mijn voorstellingswerk voortzette. 'De woede in de kop van de doelman' speelde - ongekend - 3 seizoenen lang op festivals en ongeveer overal waar we konden spelen in Nederland. Was het dans, was het mime? Het was fysiek theater met een grote stilering maar ook met een grote uitputting en zeggingskracht. Een grotesk modern ballet met een verdwaasde gekte.
fragment werkverhaal:
'Ik was daar achter in het veld alleen maar aan het staan. En ik dut een beetje in. Ik wil naar de bal toe, en dus zie ik mezelf naar voren toe lopen, het doel uit. Ik voel me net een flipperkast. Het balletje rolt en rolt en rolt naar me toe, vanzelf. En ik ren alle spelers voorbij en laat ze ver achter me. Ze blijven daar als vastgenageld staan. Oh, wat een gevoel, wat een snelheid. En het publiek, dat staat te juichen. Voor mij, voor mij. en dan kom ik bij dat doel. Ik neem de bal op mijn slof. De doelman is al weggelopen, zeker bang voor mijn keiharde schot. En alles staat dan stil... Als kleine jongen had ik zo'n droom - Ik stond daar op het grote veld. En ik rende naar de bal toe. En mijn vader komt eraan en vloekt omdat ik in mijn eigen doel had gescoord.'
Behangplaksel of behangselplak
Zelf heb ik Adri al lang niet gezien. Dank Adri voor die tijd.Ik zie hem nog voor me in die dagen van mimetheater Termiek. We gingen zelf posters plakken en hij droeg voor 'Falaffel' (de 2e productie na 'Tafel In Kwint') de plastic zak met behanglijm en ik de A-2 affiches. Dwars door Amsterdam -we waren al een eind door de zeker 250 affiches heen - liepen we op de Rozengracht. En daar stonden van die prachtige lantaarnpalen met brede onderkanten in het zicht van alle passanten aan de kant van de kerk. Hij smeerde, ik keek. Want strikt verboden en de politie was niet bepaald vriendelijk in die dagen. Ik keek en zie zo die VW politie kever aan de overkant passeren en een U-turn maken over de tramrails. Ik roep en laat alles vallen en ren als een gek. Adri niet - stug blijft hij nog even smeren, hij hoorde het wel maar mompelde 'even afmaken, zo gebeurd.' Het affiche hing netjes gesmeerd en gestreken op de onderkant van de lantaarnpaal en Adri hing ook. Hij smeerde hem iets te laat, trok wel nog zijn jasje uit en kuierde doodgemoedereerd door op het plein. De zak behangplaksel bleef achter bij de lantaarnpaal waar hij net zijn werkstuk had afgemaakt.
incredible bounce
Gewoon een rood rubber balletje.Jongleren kan ook, maar dan heb je er meer nodig. Van het 'Apple Circus' in New York leerde ik wat jongleren, en dacht: met 1 gaat het ook! Mijn vrienden van de middelbare school gingen allemaal, zo was de tijd, sociale academie doen in Den Haag, ik wilde Amsterdam en Neerlandistiek studeren.
We hielden elkaar nog steeds bij en toen ik mimetheater deed, wilde mijn beste vriend destijds dat ik in het wijkcentrum iets met kinderen deed. Lesgeven dacht ik, hoezo en euhh... Ik maakte een korte solo met 1 bal. De bal verplaatste zich op mijn lichaam van punt naar punt zonder dat ik hem met handen aanraakte. De bal markeerde eigenlijk de scharnierpunten waar ik omheen bewoog, en maakte een aangepaste beweging nodig als je voortbewoog. Het rode rubber balletje bleef je met je aandacht volgen, ik kon er met enige oefening alles mee.
Als ie braaf was
Hij bleef op mijn oorschelp liggen, rolde zachtjes en beheerst naar mijn schouder, waar ik 'em dan weer met mijn hoofd vastzette en dan manoeuvreerde ik net zo lang totdat ie onder mijn kin zat en dan in mijn mond verdween om dan tussen mijn tanden tussen mijn knieën te komen waardoor ik als een huppeltutje met kokerrok enigszins gemankeerd vooruit liep. Dan natuurlijk verder naar mijn voeten, waar ook een oude man loop met kleine sloffende pasjes tevoorschijn kwam. Met enige moeite lukte het dan ook om 't balletje zo op 1 versleten gymschoenneus te krijgen, omhoog te gooien en tussen mijn oksel aan de rechterkant te vangen en dan door naar mijn nek via borstbeen en halve kiep beweging naar achteren toe.
Als ie braaf was bleef ie echt - ongelooflijk - in mijn nekplooi hangen, rolde via aangespannen rugspieren langs ruggengraat zo mijn openstaande broekband in.
De kinderen vonden dat moment helemaal geweldig en op mijn vragende onnozele blik waar die bal nu toch weer gebleven was, bleven ze maar enthousiast 'achter je, achter je' roepen.
Er was nog meer: met elke stuiter kon ik ook een knik of bounce beweging maken in welk lichaamsdeel ook totdat ie dan natuurlijk onverwachts hoog in de lucht stuiterde en bovenop mijn vilten hoed viel en een kuiltje voor zichzelf maakte als een gehaktbal in het kuiltje met jus van de stamppot.
Er was ook een heel verhaal. Dat verhaal gebruikte ik voor de les, waarmee ik honderden kinderen de hele middag liet stuiteren en gillen en zich van 5 tot 12 jaar in allerlei bochten liet wringen. Tijdens de solo opening deelde ik eerst al die ballen uit; met de absoluut overtuigende aanwijzing dat ze de bal heel goed moesten vasthouden en niet los mochten laten. Nooit was er een die zijn of haar bal losliet, de aandacht was helemaal op de voorstelling gericht. Alleen daarna, ja daarna, was het feest. Ik ben ze ook allemaal kwijtgeraakt op die dag. Maar wat een plezier.
op stille momenten
De bal is een speciale vriend. In je zak houdt je de bal vast om maar ergens houvast aan te hebben. Zoals je ook wel eens een gevonden mooie steen als jouw geheim en kleinood in je hand houdt. Het is eigenlijk een hele goeie vriend die je met je meedraagt. Het balletje is rood, maar niet altijd. Om je aan het lachen te krijgen verandert hij weleens van kleur. Het balvriendje heeft altijd goede zin, en wil eigenlijk best naar buiten om te stuiteren, maar ja dat kan niet altijd en als je het overal toch gaat proberen, ben je je bal natuurlijk gauw kwijt. En het is toch echt jouw vriend en jouw geheim. Je moet er vooral op stille momenten in knijpen, dat stelt gerust. Als je zenuwachtig bent, of als je het even niet meer ziet zitten of als iemand kwaad op je is omdat je iets vergeten bent, of als er niemand met je wil spelen. Ja dan, dan is het goed die bal dicht bij je hebben.Even vlug tevoorschijn halen als het kan is heel spannend of gauw een keer in je andere zak stoppen zonder dat iemand het in de gaten krijgt. De stuiterwens is altijd groot en je moet ook weleens heel erg je best doen om die stuiter tegen te houden. Dan gaat het stuiteren als vanzelf in je lijf over en stuiter-huppel je zo onderweg naar school of naar boodschappen doen of naar huis. Het gebeurt soms zomaar terwijl je op visite bent en er een verjaardag wordt gevierd. Stuiteren kan je ook eerst klein doen en dan steeds wat meer zodat je wel hoger dan je eigen lengte omhoog stuitert. Rollen doet je bal vriend heel graag, en als 't eenmaal begint terwijl ie nog in je hand in je zak zit, dan duikel je al voorover voordat je er erg in hebt. Bij de tandarts als je lang moet wachten en je zenuwachtig bent voor wat er moet gebeuren, rolt de bal heen en weer van hand naar hand, en zo heb je een beetje troost en afleiding. Maar pas op voor de systemen, die systemen die wonen voorbij de andere mensen en die zeggen je hoe en wat en dit en dat en voor je het weet heet je ook systemen. Voor dat je het weet is je vriend ervan door en kan je nooit meer stuiteren en rollen en lekker knijpen met je hand in het rubber. Voor je het weet moet je netjes rechtop en niet meer buigen en knikken, niet meer draaien en kaatsen en huppelen, niet meer trillen en tollen en dollen en opzijrollen. Voor dat je het weet is je geheime plek weg en kan je niet meer fantaseren. Beter dus dichtbij je houden. Erop staan en wiebelen, op je oor leggen en heel stil staan met een schuin hoofd en dan de zee horen ruisen.
terug in de tijd
Het balvriendje was het begin van lesgeven of kunsteducatie. Aan het eind van mijn studie dans en mime aan de Theaterschool Amsterdam begon ik met lesgeven - dat had ik op zich helemaal niet op mijn lijstje staan.Ik kwam zo van uit de studie Neerlandistiek Universiteit van Amsterdam de mime-school binnenlopen en het ging juist over het uitvoerende vak. Ik was eerst bij Koert Stuyf beland door de moderne danseres die ik in het grote kraakpand van K 65 op de Keizersgracht tegenkwam. Ik kraakte dat het een lust was. Daar hadden we ruimte!
Toen Frits Spits de grootse kraak versloeg voor de radio, kwam ik terug naar het pand en daar hielden we die middag ballotage voor aspirant woningzoekenden die zich wilden aansluiten bij onze kraakgemeenschap daar.
De jonge vrouw die we unaniem aannamen was op klompen, sprak Amerikaans met wat zinnen Nederlands, en droeg een gele poncho. Later zag ik haar dansen in de gang. Nooit had ik zoiets gezien. Ik smolt en was helemaal verkocht. En zo belandde ik een half jaar later bij Koert Stuyf en Ellen Edinoff op les, kocht daartoe op de Albert Cuypmarkt een goedkoop dun maillootje en vond toen uit op de dansvloer met allemaal klein van stuk meiden die daar al lang kwamen, dat die maillot wel erg doorschijnend was. Ellen Edinoff legde me in een knoop waar ik nauwelijks uit kon komen. Theater en Moderne dans was voor mij volstrekt nieuw.
We begonnen later een eigen studio voor dans en mime en 1 van de producties heette 'The Incredible Bounce'(1979), dat ik op basis van de ballenman solo met Mark Kingsford verder ontwikkelde.
Tekenaar Nico Rolle maakte een impressie voor de Telegraaf bij het artikel van 23 september 1973 over de krakersgemeenschap in RK Johannes de Deo ziekenhuis op Keizersgracht 65. Hierboven de tekening van mijn verbouwde kamer.